Karl Schickhardt

Karl Schickhardt, geboren op 7 juli 1866 in Esslingen en overleden op 7 februari 1933 in Stuttgart, was een belangrijke landschapschilder uit Württemberg en docent aan de kunstacademie van Stuttgart. In zijn werk legde hij zich voornamelijk toe op het afbeelden van zijn Zwabische geboortestreek, in het bijzonder de Schwäbische Alb.

Als zoon van Hermann Schickhardt (1826-1880), een hooggeplaatst raadslid van justitie, en zijn vrouw Rosalie Karoline, née Brodhag (1834-1902), die uit een gerespecteerde industriëlenfamilie kwam, werd Karl Schickhardt geboren in een welgestelde familie. Zijn moeder steunde zijn interesse in kunst na de dood van zijn vader. Schickhardt studeerde van 1884 tot 1887 aan de kunstacademie van Stuttgart onder leiding van Albert Kappis en Jakob Grünenwald. Daarna vervolgde hij zijn opleiding van 1887 tot 1892 als privéleerling van Josef Wenglein in München, waar hij zich voornamelijk concentreerde op landschapsschilderkunst. In deze periode ondernam hij studiereizen binnen Duitsland en naar Italië.

Vanaf de herfst van 1892 woonde Schickhardt weer in Stuttgart, waar hij werkzaam was als docent aan de kunstacademie. In zijn atelier aan de Urbanstraße 53 wijdde hij zich met veel passie aan de weergave van Zwabische landschappen. Zijn favoriete motieven waren de Schwäbische Alb, de Lauchert vallei en het gebied rond Rottenburg, in het bijzonder Bad Niedernau. Hij schilderde ook andere landschappen zoals het Bodenmeer, de Filstal vallei en de Neckar vallei.

In 1911 kreeg Schickhardt de titel professor van Koning Wilhelm II, wat zijn erkenning als belangrijk kunstenaar onderstreepte. Tijdens zijn leven nam hij deel aan verschillende tentoonstellingen, waaronder een tentoonstelling in Rottenburg in 1914, die werd bijgewoond door de koning, en een tentoonstelling in het Württembergischer Kunstverein in Stuttgart in 1927.

In zijn latere jaren ging Schickhardt vaak op stap in Stuttgart, vergezeld door zijn hond Stumperle. Hij was ook een regelmatige gast aan de Herrenstammtisch in de Hindenburgbau.

Na zijn dood in februari 1933 werd Karl Schickhardt begraven op de begraafplaats in Praag, net als zijn vrouw Alice, die acht maanden later overleed. Hoewel Schickhardt financieel onafhankelijk was, wilde hij geen afstand doen van zijn schilderijen. Na zijn dood werden veel van zijn werken, waaronder intieme olieverfschetsen en grote muurschilderingen, teruggevonden in zijn nalatenschap. Er werd een veiling gehouden bij kunsthandel Otto Greiner om de nalatenschap af te wikkelen.

Schickhardt liet een belangrijke artistieke nalatenschap na die, ondanks enkele werken in openbare collecties, grotendeels verspreid is in privébezit. Ter ere van zijn bijdrage aan de promotie van Bad Niedernau en de regio zijn er verschillende plaatsen naar hem vernoemd, waaronder een uitkijkpunt op de Albverein Trail en een straat in Bad Niedernau. Zijn nagedachtenis wordt ook bewaard in de Schickhardtstube in het voormalige kuurhotel van Bad Niedernau.

Schickhardt’s techniek wordt gekenmerkt door vaardigheid en het gebruik van verfijnde middelen, vooral in het gebruik van pastel en tempera, zowel in onderschildering als in de weergave van wolken en water. Zijn werken getuigen van zijn nauwkeurige observatie van de natuur en zijn fijne impressionistische stijl, die landschappen vastlegt in al hun pracht en levendigheid.

Geen producten gevonden die aan je zoekcriteria voldoen.
Scroll naar boven