Ludwig von Hofmann

Ludwig von Hofmann (* 17 augustus 1861 in Darmstadt; † 23 augustus 1945 in Pillnitz bij Dresden) was een belangrijk Duits schilder, graficus en ontwerper. Zijn werken, die in zes decennia ontstonden, combineren elementen van het symbolisme en Art Nouveau en vertonen ook invloeden van andere hedendaagse kunststromingen, van historisme tot Nieuwe Zakelijkheid. Hofmann was een pionier van de “New Weimar” beweging.

Hij was de zoon van de Pruisische staatsman Karl Hofmann, die van 1872 tot 1876 minister-president van het Groothertogdom Hessen was en in 1882 in de erfelijke adelstand werd verheven als minister van Handel in het kabinet-Bismarck. Zijn ooms waren de schilders Rudolf en Heinrich Ferdinand Hofmann.

Hofmann begon zijn studie aan de Academie voor Schone Kunsten in Dresden in 1883 en vervolgde zijn opleiding bij Ferdinand Keller aan de Kunstacademie van Karlsruhe. In 1889 studeerde hij aan de Académie Julian in Parijs, waar hij werd beïnvloed door Franse kunstenaars als Pierre Puvis de Chavannes en Paul-Albert Besnard.

Vanaf 1890 werkte Hofmann als freelance kunstenaar in Berlijn en was hij lid van de “Groep van Elf”, waartoe ook Max Klinger en Max Liebermann behoorden. Van 1894 tot 1900 bracht hij veel tijd door in Rome en zijn villa in de buurt van Fiesole, wat zijn artistieke visie van een modern Arcadië vorm gaf. Vanaf 1895 leverde Hofmann talrijke illustraties voor het Art Nouveau tijdschrift “Pan”. Hij ontving een kleine gouden medaille op de Internationale Kunsttentoonstelling in Berlijn in 1896 en werd lid van de “Berliner Secession” in 1898. In 1899 trouwde hij met zijn nicht Eleonore Kekulé von Stradonitz.

In 1903 werd Hofmann benoemd tot professor aan de Groothertogelijke Kunstschool in Weimar, waar hij deel uitmaakte van de artistieke avant-garde in de kring van Harry Graf Kessler en Henry van de Velde en een belangrijke vertegenwoordiger werd van de “Nieuwe Weimar” beweging. Tot zijn leerlingen behoorden Hans Arp en Ivo Hauptmann. Hij had een hechte vriendschap met Gerhart Hauptmann, met wie hij in 1907 naar Griekenland reisde. Hij werkte samen met van de Velde aan verschillende bouwprojecten.

In 1916 werd Hofmann professor monumentale schilderkunst aan de kunstacademie in Dresden. Tot zijn belangrijke werken uit deze periode behoort het ontwerp van de leeszaal van de Duitse bibliotheek in Leipzig (1919). Hij illustreerde ook literaire werken, waaronder Leopold Ziegler’s vertaling van de Odyssee en Gerhart Hauptmann’s Hirtenlied.

In de jaren 1920 en 1930 trok Hofmann zich enigszins terug uit de publieke belangstelling. In 1937 werden sommige van zijn werken verbannen als “ontaarde kunst”, maar andere bleven tentoongesteld worden. In 1941 ontving hij de Goethe Medaille voor Kunst en Wetenschap. Hofmann stierf in 1945 in Pillnitz en werd begraven op het Maria am Wasser kerkhof in Dresden-Hosterwitz.

Ludwig von Hofmann was lid van de Duitse kunstenaarsvereniging. Zijn bewonderaars en verzamelaars waren onder andere Keizerin Elisabeth van Oostenrijk-Hongarije, de mecenas August Freiherr von der Heydt, de uitgever Rudolf Mosse en de kunsthistorici Heinrich Wölfflin en Wilhelm von Bode. Rainer Maria Rilke droeg in 1898 de gedichtencyclus “Die Bilder entlang” aan Hofmann op, geïnspireerd door Hofmanns tekeningen. Thomas Mann waardeerde Hofmanns werk ook en liet zich hierdoor inspireren voor zijn roman “De Toverberg”. Hofmanns schilderij “De Bron” hing tot aan zijn dood in Manns studeerkamer. Hugo von Hofmannsthal schreef een voorwoord voor Hofmanns grafische portfolio “Tänze” (1905).

Geen producten gevonden die aan je zoekcriteria voldoen.
Scroll naar boven