Numa Donzé

Numa Donzé werd geboren in Basel op 6 november 1885 en stierf in Riehen op 25 oktober 1952. Hij was een bekende Zwitserse schilder.
Als zoon van Charles Gustave Donzé (1838-1921) en Wilhelmine Klingele (1847-1917) groeide Numa Donzé op met zijn zus Valerie en drie stiefbroers en -zussen op de Steinengraben in Basel. Zijn tekentalent werd al op jonge leeftijd herkend en aangemoedigd door zijn ouders. Na zijn verplichte schooltijd ging hij naar de Allgemeine Gewerbeschule in Basel en kreeg hij les van gerenommeerde kunstenaars als Fritz Schider en Rudolf Löw.
Zoals veel kunstenaars uit Bazel studeerde Donzé in München bij Heinrich Knirr en in 1905 ondernam hij een reis naar Rome, vergezeld door een bevriende Duitse schilder. In 1906 creëerde hij zijn meesterwerk “De bevrijding”, een eigenzinnige interpretatie van de legende van ridder George, waarin hij de bevrijde in plaats van de bevrijder op de voorgrond plaatste.
Donzé’s vroege werk omvatte landschappen van de Rijn en de Provence, wat hem op twintigjarige leeftijd erkenning opleverde. Tijdens en na de Eerste Wereldoorlog behoorde hij tot de groep van donkere schilders waartoe ook Otto Roos, Paul Basilius Barth, Jean-Jacques Lüscher, Heinrich Müller, Otto Klein en Karl Theophil Dick behoorden. Deze groep, die bekend staat als “de klassieke generatie schilders van Basel”, zorgde voor een revolutionaire ontwikkeling in de kunstscène van Basel. Hun doorbraak kwam in 1907 met een gezamenlijke tentoonstelling in de Kunsthalle Basel. Ze onderhielden een nauwe uitwisseling met andere kunstenaarsgroepen zoals “Das neue Leben” en “Rot-Blau” en hadden een belangrijke invloed op de schilderkunst in Basel tot in de jaren 1920.
Eind 1907 reisde Donzé naar Parijs, waar hij werd geïnspireerd door kunstenaars als Gustave Courbet, Paul Cézanne en Paul Gauguin. Hij woonde in een oud klooster in Montmartre en deelde een atelier met Jean-Jacques Lüscher. Van 1910 tot 1915 maakte hij belangrijke werken, waaronder landschappen van de Elzas en de Rijn en grote muurschilderingen zoals de Allegorie op het leven op de gevel van de Basler National-Zeitung.
Van 1914 tot 1918 diende Donzé als grenssoldaat in actieve dienst. In de jaren 1920 was hij vooral actief als kunstenaar in opdracht en maakte hij de muurschildering “Johannes der Täufer” in opdracht van het Kunstkredit Basel-Stadt. Samen met Paul Basilius Barth en zijn zoon Heinrich Barth reisde hij in 1922 naar Algerije tot aan Biskra.
In 1926 maakte Donzé het fresco “Weinernte” voor de gevel van de Rebleutenzunft aan de Freie Strasse in Basel. Hij nam ook deel aan internationale tentoonstellingen, waaronder de 18e Biënnale van Venetië in 1932.
Numa Donzé bracht de laatste jaren van zijn leven door bij zijn zus Valerie Brunner-Donzé en haar man in Riehen. In die tijd maakte hij regelmatig reizen naar Italië, Parijs, de Provence, de Balearen, het Markgräflerland en San Nazzaro in Ticino, waar hij talrijke landschappen schilderde, onder andere in de regio Bazel.
Hij werd begraven naast zijn vriendin Helene Jetzler op de Hörnli begraafplaats in Riehen. Jean-Jacques Lüscher hield het overlijdensbericht voor Numa Donzé, zijn gewaardeerde vriend als kunstenaar.

Geen producten gevonden die aan je zoekcriteria voldoen.
Scroll naar boven